Oude successen herhalen, dat doen ze niet in Jorwert.
Met ‘De kloklieder fan Nijdam’ geeft schrijver-regisseur
Tjerk Kooistra toch een kleine knipoog naar het verleden.
Alles in Tjerk Kooistra is ingesteld op snelheid. Bij aanvang van de repetitie neemt hij in moordend tempo doorwat de voorgaande repetitie goed en minder goed ging, tussen de scènes door danst hij bijna over het podium om zijn aanwijzingen op de goede plek af te leveren. Later op de avond volgt een doorloop, eerst moet een aantal scènes nog eens doorgenomen, met speciale aandacht voor de changementen. Die vragen deze keer meer van de spelers dan gewoonlijk. ‘De kloklieder fan Nijdaam’ kent geen gewoon decor met een grote achterwand, maar bestaat uit niet veel meer dan drie verrijdbare doorzichtige constructies vanstaal, die – achter elkaar geplaatst – een lange trap naar een metershoge klokkentoren vormen. Die toren verwijst op twee manieren naar het verleden. Zestig jaar geleden werd met de voorstelling ‘De klokken fan Jorwert’ voor het eerst een iepenloftspul in Jorwert opgevoerd. Twee jaar daarvoor was de kerktoren ingestort, het iepenloftspul was een dankbetuiging aan iedereen die meegewerkt had aan het herstel van de kerk. Zestig jaar later is de klok voor het eerst gerond. Daarnaast verwijst ‘De kloklieder fan Nijdaam’ naar ‘De bochel fan de Notre Dame’ uit 1991. De première haalde de voorpagina van De Telegraaf omdat die halverwege moest worden gestaakt nadat van acteur Arjen Toering de schouder uit de komwas geschoten. Dat beetje extra publiciteit en de kwaliteit en de omvang van de voorstelling - het decor was nog nooit zo groot geweest - veroorzaakten een run op de kaartjes. Alle opvoeringenwarenuitverkocht. Het was het begin van een succesreeks: de twaalf jaren ernawaren alle voorstellingen uitverkocht. Velen die ‘De bochel’ zagen hebben erop aangedrongen het stuk nog eens te spelen, maar daar voelen ze niet voor in Jorwert. Tjerk Kooistra: ,,Wêrom soene wy it dwaan? Sa’n âlde foarstelling hat wat monumintaals. Jo lizze it altyd ôf tsjin de herinnering dy’t de minsken hawwe.’’ Wel heeft Kooistra zich afgevraagd of hij een nieuwstuk kon maken met ‘De bochel’ als uitgangspunt. Hij zegt een stuk helemaal te hebben blootgelegd.Wat als basisgegeven overbleef,waren vier mannen die verliefd zijn op dezelfde vrouw. In ‘De bochel’ heette die vrouw Esmeralda. Haar populariteit bij de mannen had ze vooral aan haar schoonheid te danken. Kooistra wijkt daarvan af. In zijn stuk trekt Esmee niet zozeer de aandacht door haar uiterlijk, maar doordat ze anders is en nieuwe ideeën Als basis bleef over: vier mannen die verliefd zijn op dezelfde vrouw verkondigt. Zij vestigt zich in het gemoedelijke dorp Nijdaam, waar het
levenzich sinds mensenheugenis op dezelfde vertrouwde wijze voltrekt. Esmee plaatst daar vraagtekens bij en stelt voor om het vijfjaarlijkse dorpsfeest eens op een andere manier te laten verlopen. Tot ergernis van sommigen, sluit een meerderheid van het dorp Esmee en haar voorstellen in haar armen. Halverwege de voorstelling krijgt het stuk een draai. Een dorpsbewoner komtomhet leven, alles wijst erop dat Esmee verantwoordelijk is
voor diens dood. Het dorp keert zich tegen Esmee. Dat alles wordt haarscherp waargenomen door de spastische stiefzoon van de dominee, Quin. Deze Quin is de Jorwerter vertaling van Quasimodo, de klokkenluider met de bochel. Qua vorm oogt ‘De kloklieder fan Nijdaam’ traditioneel, af en toe wordt het toneelspel afgewisseld met bijna dansante scènes. Het past in het streven van Jorwert omzowel de buurman die nooit naar toneel
gaat als de liefhebber van het beroepstoneel te bedienen. Door ook serieuze stukken lichtheid mee te geven, probeert Kooistra beide groepen aan zich te binden. ,,Ek minsken dy’t gjin oar toaniel sjogge as it eigen doarpstoaniel wol ik graach oan board ha. In stik as ‘It feest’ wie behoarlik swier, mar it foel yn ’e smaak by in breed publyk.’’ Zaterdag is de première van ‘De kloklieder fan Nijdaam’. Andere voorstellingen op 27, 30 en 31 augustus en 3, 6, 7, 12, 13,14, 19, 20 en 21 september (20.30 uur).