Ynterview mei regisseur Tjerk Kooistra
Woansdei 22 augustus
Rozemarijn Strubbe fan Cultuurbewust.nl wie by in repetysje yn 'e Notaristún en praatte mei regisseur Tjerk Kooistra.
Tjerk Kooistra is al elf jaar betrokken bij het Iepenloftspul Jorwert, dat ieder jaar een locatieproductie in de notaristuin van Jorwert maakt. Kooistra is nu voor het zesde jaar de regisseur. Zijn producties Jou my wjukken en it Feest waren een groot succes. Dit jaar speelt Jorwert De Goede, de Minne en de Lillike. Fans van Sergio Leone verwachten misschien een theaterversie van hun favoriete western, maar zullen vooral te zien krijgen welke westernachtige drama’s zich achter de schermen afspelen. CultuurBewust.nl sprak met de bevlogen Tjerk Kooistra en mocht een kijkje nemen bij één van de repetities.
Wat is volgens jou de betekenis van het Iepenloftspul voor het theater in Friesland?
“In het algemeen en van oudsher slaat het Iepenloftspul een brug tussen het dorpstoneel, wat in Friesland ook heel groot is, en het beroepstheater, zoals Tryater. Het bedient de massa, die daardoor een tussenstap heeft naar het theater in de schouwburgen. Voor de rest is het wel het letterlijke ‘geef ons brood en spelen’ en zorgt het voor een stukje attractie en leefbaarheid in de dorpen en dorpsgemeenschappen. Binnen het Iepenloftspul kun je nog een paar gradaties maken. Iepenloftspul is een groot merk in Friesland. Jorwert, Dronryp, Wergea, en Burgum zijn de vier grote, maar er zijn steeds er meer bij gekomen.”
Waarin onderscheidt het Iepenloftspul zich van het dorpstoneel?
“Je hebt een grotere groep acteurs waaruit je kunt kiezen. Je werkt met mensen die ambitieuzer zijn en er meer tijd en energie in willen steken. Daarnaast heeft het een groter afzetgebied. Het dorpstoneel in Jorwert speelt één avond voor zestig mensen. Wij spelen 14 voorstellingen voor 500 mensen per avond.”
Wat voor theaterachtergrond heb je?
“In principe heb ik een autodidactische theaterachtergrond. Ik maak vanaf mijn elfde al producties en was altijd bezig met schrijven en mee regisseren. Ik ben in alles een autodidact doordat ik graag kijk, lees, observeer, registreer. Ik laat mij sturen en beïnvloeden door mensen om mij heen. Dat is gewoon heel erg belangrijk. Je moet mensen zoeken die complementair zijn. Niet mensen die je naar de bek praten, maar mensen die kritisch durven zijn.”
“Van mijn spelers vraag ik dat ze continu waken over het productieproces. Ik vertel hen in eerste instantie waar ik naartoe wil en prikkel hen daarna om na te denken over de consequenties van de ideeën waar ik mee kom. Het is de bedoeling om een discussie uit te lokken, waardoor we met elkaar nadenken over de mogelijkheden. Dat is een hele interessante en kwetsbare manier van werken. Je moet de hele tijd open staan voor impulsen, wat mij ontzettend veel energie kost. Ik hou alles in logboeken bij – wat werkt wel en wat werkt niet. Daarnaast werk ik op maat met mijn spelers. Dat betekent dat je de ene speler totaal anders moet benaderen dan een andere speler.”
Hoe ben je op het idee voor deze productie gekomen?
“We zochten iets dat een zekere lichtheid in zich had, waardoor het een breed publiek aan zou spreken. Ekko de Bakker (vormgever en coregisseur) stelde voor om het stuk Noises Off (1982) van Michael Frayn te combineren met de thematiek van de westernfilms. Noises off is een heel beproefd concept en werd vaak gedaan door jubilerende theatergezelschappen. Tryater had in 2001 een gigantisch groot succes met de Friese versie Wat in teater!”
“In onze versie heeft het publiek het idee dat ze naar een western kijken, maar dan wordt de boel stilgelegd en komt het publiek erachter dat ze naar een repetitie van een toneelgezelschap kijken. Het is duidelijk dat het niet botert tussen de spelers en de regisseur en de spelers onderling. In de pauze draait het decor 180 graden en ziet het publiek wat er achter de schermen gebeurt tijdens één van de opvoeringen. Tijdens het derde deel is het podium weer gedraaid en worden de persoonlijke drama’s uitgespeeld in de personages die de spelers in de Western spelen, wat tot een fatale slotscène leidt.”
Wat wil je het publiek meegeven met deze productie?
“In deze lastige periode in de theaterwereld vind ik het belangrijk om een soort charmeoffensief te geven. Het publiek heeft behoefte om weer te lachen, maar ondertussen krijgen ze wel mee dat de westerntaferelen voor de schermen een absurde gelijkenis vertonen met wat er achter de schermen gebeurt.”